Bovenkant van de pagina
Ga direct naar de navigatie
Ga direct naar de content

Verhaal: Jan van Dalen 8 1

Het was oorlog en ik had honger

Op een achtermiddag stopte schuin tegenover ons huis een auto van het Duitse leger voor bakkerij van Deudekom.

  • Bakkerij en winkel van Jan van Deudekom (omstreeks 1930) op de hoek Wakkerstraat / Willem Beukelsstraat. Rechts en links van de winkeldeur staan bakker Jan van Deudekom en zijn vrouw, in de ingang toenmalige winkeljuffrouw Lies van Putten. Op de stoep broodkarren met broodbezorgers Antoon Hoeboer (die hielp 's-nachts ook in de bakkerij), Piet van der Ende en Lucas Lucassen. Daarnaast het bakkerijpersoneel (aan de kleding kan je de functie herkennen). v.l.n.r.: Chef te Deus (lange sloof) deegmaker en algemene leiding; Jan de Roemer (korte sloof) bankman; Anton de Heij (lange sloof en gekleurd truitje) ovenist; banketbakker Klepper (sloof en bakkersbuis); leerling banketbakker in vol ornaat. (Foto en tekst beschikbaar gesteld door J.A.M. van Deudekom)

Al kort na de inval van de Duitsers in ons land ging een aantal levensmiddelen ‘op de bon’. In juni 1940 waren dat brood, koffie en thee. In snel tempo volgden andere producten. Het bezit van broodbonnen was echter geen garantie dat er ook daadwerkelijk brood te koop was. De toestand werd steeds nijpender en iedereen had maar één zorg, namelijk ‘hoe kom ik aan eten?’.

Toen gebeurde het plotseling! Op een achtermiddag in 1943 stopte er schuin tegenover ons huis een auto van het Duitse leger voor de deur van bakkerij van Deudekom. Daar moest ik als 8-jarig jongetje het mijne van hebben. Al snel werd duidelijk dat de auto brood op kwam halen en in een ommezien stond de opgeschoten jeugd begerig te kijken naar de broden die de bakker op een plank vanuit de bakkerij naar de vrachtauto bracht. We hadden honger en werden gek van de heerlijke lucht van dat vers gebakken brood. De Duitse soldaat stond in de bakkerij om te tellen of het (gevorderde) aantal broden klopte en hij liet een zoon van de bakker de broden stapelen in de vrachtauto.

Wij stonden er bij en keken er naar! Plotseling maakte de bakker een wat ‘onhandige’ zwaai met de broodplank waardoor er een paar broden op de straat vielen en zijn zoon hielp ook een handje door ‘per ongeluk’ broden aan de zijkant van de auto via de zeildoeken huif naar buiten te werken.

Wij grepen die buitenkans aan en al vechtend wist ik een brood van de straat te grissen. Helaas, een grotere jongen gapte het brood uit mijn handen en ging er mee vandoor. Ik kende hem echter, want hij woonde iets verderop in de Wakkerstraat, en rende onmiddellijk naar mijn vader toe om hulp. Die ging gelijk verhaal halen en wist het brood terug te krijgen. Triomfantelijk liep ik met mijn vader naar huis en gaf het brood aan mijn moeder, die er meteen een dikke ‘kap’ voor mij af sneed.
Zonder boter weliswaar, maar lekkerder brood heb ik nooit meer gegeten.

Reacties (1)

Foute soldaat gaf mij snoepje

Mijn naam is Willie Carton en ik woonde van aug 1943 tot sept 1950 in de Willem Beukelsstraat op nummer 18. Mijn vroegste kleuterherinneringen dateren van het einde van de oorlog: Bij bakkerij Deudekom - op de hoek van de Wakkerstraat schuin tegenover ons huis - stond een soldaat bij een auto met open laadbak, overdekt met een canvasscherm, waaronder broden werden ingeladen. Die soldaat gaf mij een snoepje. M’n 3½ jaren oudere zusje Clarie zag dat, en zei later tegen mij “dat snoepje kreeg je van een foute soldaat, nog een paar dagen dan komen de goede soldaten”. Ik snapte er niets van… Op zekere dag was er in onze stille woonstraat een grote drukte: een optocht van de grote mensen, met mannen in vrouwenkleren en vrouwen in mannenkleren. En veel gelach. Mijn moeder spande een oranje juten sjerp over mijn borst en schouder naar mijn broekrand voor en achter en duwde mij in de optocht. Ik liep tussen de benen van de grote mensen en kon niet veel zien, alleen een kinderwagen op korte afstand voor mij kon ik zien door de lange benen van het paar dat de wagen voortduwde. Het was een uitgelaten feeststemming en ik vroeg later aan m’n moeder wanneer er weer zo’n straatfeest kwam. Haar antwoord: “Nee, het is maar één keer Bevrijdingsfeest”. Clarie herinnerde zich later dat zij een kinderfeest had gehad in het Ajax-stadion aan het eindpunt van tramlijn 9.
afzender wil_carton@hotmail.com (met laag streepje _ ).

Wilhelm Carton
,
24 jul 2012,22:24
Reacties (1)