Het Genco imperium begon in 1973 toen Mustafa Genco (1935) een restaurantje opende in de Zaandijkstraat, hoek Polanenstraat in de Spaarndammerbuurt. Zijn vader was tapijtwever in Gaziantep, maar Mustafa probeerde in Istanbul aan de bak te komen. Eind jaren zestig ronselde Nederland Turken om hier als gastarbeider te werken. Mustafa Genco was een van hen.
Mustafa werd door wel tien artsen onderzocht, vertelde hij in de film De Genco’s. De eerste jaren was hij alleen in Nederland, later kwam zijn vrouw over en na een paar jaar ook de kinderen. Mustafa Genco werkte bij diverse bedrijven, maar wilde liever voor zichzelf beginnen. Het gezin Genco woonde in een woonwagenkampje in Osdorp waar de eigen schapen en geiten graasden. Het restaurant was een familiebedrijf. Turks brood was er nog niet, dus dat bakten ze zelf. Ook de schapen en geiten werden zelf geslacht. De kinderen Genco en later ook hun partners werkten in de bediening.
Bulgur
Mustafa Genco ontdekte de Centrale Markthallen en in een keldertje onder het restaurant begon hij een winkel gericht op Turken met producten van de markthallen en zaken die hij uit Turkije importeerde, zoals bulgur. In 1975 werd het pand gerenoveerd en kreeg hij een vergoeding van de gemeente. Met dat geld begon Genco een winkel in de Borneostraat. Hij heeft ook nog geprobeerd om een groothandel in levensmiddelen op te zetten in de Molukkenstraat. Daar kwamen veel winkeliers doorheen op weg naar het abattoir aan de Veemarkt. Volgens Mehmet Genco gaan een grossier en detailhandel niet goed samen.
De zonen en neven Genco stichtten zaken in de 1ste van Swindenstraat 45 (1997), Rijnstraat 49 en de Van Woustraat 164. Sinds 2006 zijn alle Genco zaken zelfstandig. Mustafa Genco komt nog regelmatig langs om te kijken of alles wel gaat zoals hij vindt dat het moet. De familie blijft hecht, ze wonen allemaal dicht bij elkaar in Amsterdam-Oost. Mehmet Genco en zijn broers en zussen hebben nog een sterke band met Turkije. Hun kinderen zijn vernederlandst. Ze vinden Turkije saai.
Lange dagen
De meeste omzet maakt Genco aan het eind van de middag, tussen 5 en 7 uur. Maar de zaak is wel open van 8 uur ’s ochtends tot 8 uur ‘s avonds. En op zondag zijn de 5 uur open. In totaal dus 77 uur per week. Om een uur of 7 in de ochtend begint de dag met inkopen bij het Food Center. De administratie wordt gedaan in de avond of op zondag. Tijdens het gesprek zitten we in een klein kantoortje. Op de monitoren van de bewakingscamera’s is de zaak te zien. Het is rond 11 uur in de ochtend en het is erg stil. Mehmet, zijn vrouw en de vijf andere familieleden die in de zaak werken maken meer uren dan de 36 uur die ze op de loonlijst staan. Zijn dochter van 31 is directeur. Haar man is huisarts en haar inkomen uit de zaak hoeft niet groot te zijn. Sinds vorig jaar mogen winkels op zondag open zijn. Voor Mehmet hoeft het niet zo nodig. Het is wel fijn om een dag per week niet te werken, maar als iedereen het doet, moet je wel meedoen.
Hoge boetes
Mehmet is nu wel te spreken over de relaties met allerlei controlerende instanties, maar aan het einde van de jaren zeventig was dat wel anders. “Het kwam voor dat er toen agenten de winkel in kwamen om alles te controleren met een persoon van de Keuringsdienst van Waren. Dat was dan om tien uur ’s ochtends. Het hakblok en de messen waren dan al sinds acht uur in gebruik en daarom zeiden ze: ‘alles is vies’. We kregen hele hoge boetes, wel honderden guldens”.
Annemarie de Wildt april 2011
Bijdragen
Reacties