Bovenkant van de pagina
Ga direct naar de navigatie
Ga direct naar de content

Verhaal: AM-Annemarie de Wildt 8 1

‘Chinese CAO zeker?’

Winkeliers uit Zuid Oost op bezoek in het Amsterdam Museum

Op zondag 10 juli kwamen enkele ondernemers uit Zuid Oost en hun familie kijken naar de tentoonstelling Buurtwinkels: Ramon Li van Toko Kai Hing met zijn vrouw, ouders en andere familieleden, Grecia Josefina van Eye4parties en haar man en dochter en Candice Hofwijk van het Surinaams buffet. Ook Elly van Mourik en Rietje Werts waren van de partij omdat dank zij hen het Magazijn van Winkelverhalen is aangevuld met objecten van een VIVO supermarkt uit de jaren vijftig. Ook van diverse winkels in Zuid Oost die in 2010 hadden meegedaan aan het Bijlmereuro project zijn spullen opgenomen in de tentoonstelling.

‘Kan ik dippen?’

Zo liggen er onder andere een kakkerlakken vangdoos (een groot probleem in de oude Bijlmerflats), een shirtje van de sportschool, sausen van het Surinaams buffet en een piñata van Eye4parties. De foto’s, voorwerpen en filmpjes op de tentoonstelling zorgen voor herkenning en verrassing, zoals de foto van de jonge Dirk van den Broek als melkbezorger. ‘O, komt Dirk op die tassen daarvan’. Verbazing dat de komst van de supermarkt eigenlijk nog maar zo kort geleden is. Er wordt heftig gediscussieerd of het uithangbord van Toko SK al dan niet moet worden opgenomen in de collectie van het museum. En er wordt zelfs ter plekke iets toegevoegd aan de tentoonstelling. Bij de wand met uitspraken van klanten staat ‘Kan ik pinnen?’. Dat is al weer ouderwets, zegt Grecia Josefina. ‘Nu zeggen de klanten; kan ik dippen?’. Ik geef haar een balpen en ze voegt de zin toe aan de tentoonstelling. Het hakblok van de slager brengt herinneringen aan de winkel van haar tante op Curaçao waar Grecia vaak hielp als kind. Alles werd los verkocht: niet alleen suiker en bonen maar zelfs sigaretten en aspirines konden per stuk gekocht worden. Bij de groenten vertelt Elly hoe ze voor het eerst een courgette zag en dat niet durfde te eten. Met maïs hoefde de moeder van Elly ook niet aan te komen. ‘Dat is beestenvoer’ vond haar vader. Ramon Li vertelt dat Toko Kai Hing als eerste padang rijst ging importeren uit Thailand. Vader Li, die door de klanten altijd Oom genoemd wordt, is verrast als hij een foto van zichzelf tegenkomt, de mobieltjes komen tevoorschijn en iedereen maakt foto’s.

Voorouders

Bij het Magazijn van Winkelverhalen staan we stil bij de plank met voorwerpen uit Toko Dun Yong, ingericht vanwege de viering van 100 jaar Chinezen in Nederland. Ik krijg nog meer verhalen te horen over de voorwerpen die gebruikt worden om de voorouders te eren. In april en oktober (niet op vaste dagen omdat de datum bepaald wordt door de maankalender) komen Chinese gezinnen naar begraafplaatsen om daar joss paper, namaak geld en zelfs papieren kleren en horloges, samen met wierook te verbranden zodat het de voorouders aan niets ontbreekt. Ramon Li vertelt ‘Dat is een van de rituelen waardoor ook de tweede en derde generatie het gevoel hebben Chinees te zijn. Gelukkig wordt het gedoogd op Amsterdamse begraafplaatsen, dat we daar twee keer per jaar dingen komen verbranden. We spreken de voorouders aan en verontschuldigen ons tegenover hen dat we niet vaker komen.’ Het bezoek aan de tentoonstelling sterkt Ramon Li in het idee dat het belangrijk is dat hun toko een authentiek Chinees-Surinaamse zaak blijft. ‘Dat is onze niche, we moeten niet willen concurreren met een supermarkt’.

'Chinese CAO zeker?'

Op het terras praten we verder. Elly vertelt hoe ze als jong meisje in 1945 vlak na de bevrijding een pinda-chinees zag, die pindakoekjes verkocht maar ook kauwgum – chewing gum. Zoiets had ze nog nooit geproefd. De oom van Ramon vertelt hoe hij als kind in hun toko in Suriname van jongs af aan mee hielp. Als vierjarige kreeg je al een bezem in je hand. Later moest hij lege flessen naar achteren brengen en kratten sjouwen. Ramon Li begon met acht jaar in de toko. Hij kreeg een klein stukje van de zeepafdeling, dat steeds groter werd. Al jong leerde hij zo ‘verbaal communiceren’ met de klanten. Hij vond het heel wat interessanter dan het klusje dat hij daarvoor deed: op een zak rijst zitten en opletten dat de klanten niets stalen. Vijf gulden verdiende hij voor een hele zaterdag. ‘Slavendrijver’ zegt hij met een liefhebbende blik naar zijn vader, die verdiept is in het boekje over buurtwinkels. Hij merkt op dat het leuk is dat ik op mijn vrije zondag naar het museum kom en voegt hij eraan toe: ‘Chinese CAO zeker?’ Toch heeft hij geen spijt van het harde werken op jonge leeftijd, integendeel. ‘Ik zat daardoor in twee werelden: de wereld van school met veel autochtonen, en de wereld van de winkel met heel veel verschillende mensen. Ik heb geleerd om met allebei die werelden om te gaan, en ik ben dankbaar dat mijn vader mij die kans gegeven heeft’. Ook Josefina moest werken als kind: achter de kassa en zakken vullen. Dat was volkomen vanzelfsprekend en je vond het leuk om te doen en verantwoordelijkheid te krijgen. Ook de ouderen weten niet van ophouden. Candice vertelt hoe haar moeder op hoge leeftijd nog zeer actief is in de zaak, net als Oom Li die op zijn 70ste nog steeds iedere dag in de winkel staat. Geen wonder dat het er niet vaak van komt een museum te bezoeken.

Reacties (1)

komma in de tijd.......

We hebben een hele leuke dag gehad..........veel dank hiervoor.

Groetjes, Fam. Li

R.Li
,
21 sept 2011,16:04
Reacties (1)