Van loopjongen tot filiaalhouder
De carrière van Kees Spits
Kees Spits wilde eigenlijk helemaal geen loopjongen zijn. Toen Albert Maij hem vroeg om voor hem te werken omdat mevrouw Maij met difterie in het ziekenhuis lag, deed hij het wel, maar met tegenzin. Eenmaal bezig begon hij het werk stiekem toch wel leuk te vinden. Met de bakfiets kwam je nog eens ergens: in de Rietlanden bij de aangemeerde schepen, in de keuken van het Lloyd Hotel en natuurlijk kende hij elke klant in de Czaar Peterbuurt, want hij bezorgde de boodschappen aan huis.
-
De winkel van Albert Maij op hoek Lijndenstraat 30 en Czaar Peterstraat -
Kees Spits, Rieka Alberts, Albert Maij en Henrica Maij-de Kreek rond 1925 voor de winkel.
Op de foto staat hij afgebeeld met een bakfiets met een reclame voor Kahrel’s thee. Ik heb me laten vertellen dat dit merk nog steeds bestaat en dat het niet te drinken is, maar dat terzijde. De foto zal rond 1925 zijn genomen. Naast Kees Spits staat dienstmeisje Rieka Alberts en in de deuropening staan Albert Maij, met witte kruideniersjas, en zijn vrouw Henrica Maij-Kreek.
Albert Maij had toen net de winkel overgenomen van mevrouw Haazer-Stom, de vorige eigenares. Toen mevrouw Maij weer terugkwam uit het ziekenhuis was Kees bang dat hij misschien overbodig was. Maar er werd helemaal niet van een eventueel ontslag gesproken en Kees heeft nog tot volle tevredenheid 20 jaar bij kruidenier Maij gewerkt. Direct na de oorlog kon hij filiaalhouder worden van een kruidnierswinkel op de Ruyschstraat 55.
In dit filiaal ging dochter Sonja Spits werken nadat zij van school kwam. Sonja wilde eigenlijk liever bij een drogist werken, dat leek haar wel wat. Maar vader Kees besliste anders; je kan wel bij mij in de zaak komen. En zo geschiedde. Sonja vond haar vader wel een strenge werkgever. Zo zag hij er bijvoorbeeld streng op toe dat zij geen nagellak ophad. In een winkel waarin alle etenswaar nog los in zakken werd verkocht kon dat volgens hem niet. Dat was niet hygiënisch. Volgens Sonja was hij heel commercieel. Hij kon bij wijze van spreken zijn schoonmoeder nog verkopen. Hij wist precies wanneer klanten hun loonzakjes hadden gekregen en legde juist op die dag de folders met aanbiedingen in de winkel. Hij wees klanten dan ook op speciale aanbiedingen. Sonja had medelijden met de klanten en zei dan: Pa, dat moet je niet doen, maar zaken zijn nou eenmaal zaken.
Uiteindelijk ruilde Kees zijn winkeliersbestaan in voor een baan als ambtenaar bij de PTT. In verband met hartklachten werd hij begin jaren zeventig afgekeurd. Kees was altijd een driftkikkertje geweest en nu moest hij het rustig aan doen. Dat was niet gemakkelijk voor hem. De behandelend arts raadde hem aan om zich op een hobby te richten. Dat heeft hij ter harte genomen. Hij schreef een aantal mogelijke bezigheden op briefjes, stopte ze in een hoed en zijn vrouw heeft toen een briefje getrokken. Sindsdien hield hij zich bezig met het aanleggen van een verzameling over de buurt waarin hij was geboren: de Czaar Peterbuurt. En het winkeliersbloed kruipt waar het niet gaan kan: in deze verzameling zijn heel veel foto’s en informatie opgenomen over de winkels die vroeger in de Czaar Peterstraat zaten.
De Collectie Kees Spits bevindt zich in het Stadsarchief te Amsterdam (inv. no. 1535) en bevat foto's, krantenartikelen en ander materiaal over de Oostelijke Eilanden in Amsterdam.
Bijdragen
Reacties